Uienvlieg:
Nu alle uien van het land zijn is het goed om even terug te blikken op de uienvliegvangsten van afgelopen seizoen. In grafiek 1 is het gemiddeld aantal uienvliegen per perceel in alle onderzochte gebieden te zien.

Kijken we eerst naar 2024, dan zien we drie duidelijke pieken in het aantal vliegen in week 22 en 29 en weer oplopend in week 35. Dit komt overeen met de drie generaties (vluchten) die de uienvlieg vormt met een levenscyclus van ongeveer 7 weken.

In seizoen 2025 zien we echter een veel grilliger patroon met meerdere pieken. Opvallend is dat we in de eerste en de tweede vlucht twee pieken zien. Een piek in week 20 en 23 in de eerste vlucht en een piek in week 27 en 32 in de tweede vlucht. Bovendien missen we een hoge piek in de eerste vlucht zoals in 2024 en lijkt de tweede vlucht in 2025 over een bredere periode uitgespreid te zijn.

Een precieze oorzaak is moeilijk aan te geven, maar het lijkt er op dat extreem droge omstandigheden in de piek van de eerste vlucht een negatief effect hebben gehad op het aantal vliegen in week 21 en 22. En die dip in de eerste vlucht zien we later terug in de tweede vlucht.

Dit grillige verloop was met name te zien in de Flevopolders, maar deze vlieger ging niet op voor alle delen van het land. Op de zandgronden van Drenthe/Groningen was wel een duidelijke piek te zien in week 27-28 (en in mindere mate week 20), vergelijkbaar met seizoen 2024 (grafiek 2).

Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat de vliegen op de harde droge zavelgronden in de polders meer moeite hebben gehad uit de grond te kruipen dan op de Drentse zandgronden.

 

Bonenvlieg:
Als we naar het aantal bonenvliegen kijken, dan zien we een vergelijkbare vlucht in 2025 ten opzichte van 2024 met een piek in week 17-18 tijdens de eerste vlucht en een piek in week 23-24 gedurende de tweede vlucht (grafiek 3).

Hier zien we geen effect van het droge weer op de bonenvliegcijfers, doordat in dit geval de eerste vlucht al voorbij was voor de droge periode begon.